Op 2 september voel ik een knobbeltje. “Het zal wel een kieste zijn” is mijn eerste gedachte. Toch maak ik gelijk een afspraak met de huisarts, bij wie ik de volgende dag al terecht kan. Deze waagt zich niet aan een diagnose en verwijst me “con urgencia” door naar het ziekenhuis in San Juan. Wat daarop volgt is een aaneenschakeling van onderzoeken: echo, MRI-scan, punctie, CT-scan, nog een echo. De arts die de punctie doet waarschuwt me “bereid je voor op slecht nieuws”. Ik blijf steeds optimistisch tot ik op een vrijdag een telefoontje krijg met de mededeling “dat er op de CT-scan een vlekje is geconstateerd op de lever wat nader onderzoek behoeft”. Op dat moment zit ik te lunchen met m´n zoon. Ik waag me er niet aan inhoudelijk iets te vragen om hem niet ongerust te maken. Ik hou me groot, maar beleef de dagen erop in een staat van paniek. Ik zie mezelf al uitgemergeld door de kanker aan m´n einde komen. Is dat het laatste wat mijn kinderen van me gaan zien? Een aanvullend onderzoek. De donderdag erop komt de verlossing “er is toch niets te zien”. Op 29 september volgt de bespreking met de ginecoloog, de resultaten van de punctie duiden op een tumor van het type “triple negative”. Ik mag kiezen: eerst operatie, dan chemo of andersom. Ik ben verbluft: is deze keuze werkelijk aan mij?